In de laatste dagen voor het einde van een jaar struikel je meestal over de online lijstje. Wees gerust, daar ga ik me niet aan wagen. Normaal gesproken ben ik ook niet zo van de grootse voorspellingen van wat in het komend jaar zeker wel of juist niet (meer) zal gebeuren.
Maar soms doe ik dat natuurlijk wel gewoon als reactie op vooruitblikken van anderen. Zoals deze post door Robert Schuwer over Open Onderwijs in 2014. Ik ben het met de meeste van de dingen die hij schrijft best wel eens. Maar er was er eentje waar ik toch op wilde reageren:
Het Nederlandse hoger onderwijs heeft in 2013 significante stappen gezet in de adoptie van open education. Het meest zichtbaar zijn de stappen op MOOC-gebied die met name vanuit universiteiten zijn gezet. Maar de negen strategische workshops die SURF in samenwerking met de SIG OER hebben georganiseerd leerden me dat meer en meer HBO-instellingen serieuze plannen ontwikkelen om opener onderwijs te kunnen aanbieden. Ik voorspel dat 2014 het jaar van een zichtbaar opener HBO gaat worden, waarbij die openheid minder met MOOC’s, maar meer met adoptie en publicatie van OER zichtbaar zal worden.
Ik ben het daar op verschillende manieren mee oneens. De gemakkelijkste is wel dat de term “OER” ook in 2014 echt geen handen op elkaar zal krijgen. Immers, een afkorting die verward kan worden met de “Onderwijs en Examenregeling (OER)” is niet handig.
Maar de strubbelingen van bijvoorbeeld Wikiwijs (en vele voorgangers ervoor) om docenten enthousiast te krijgen voor het delen en hergebruiken van materiaal aan elkaar en van elkaar, moet ons toch wel geleerd hebben dat het zomaar “umsonst” delen van materiaal een drempel is die voor velen veel te hoog is en zal blijven. Natuurlijk, niet voor iedereen. Mijn collega’s bij Fontys Hogeschool ICT snappen nooit waar ik het in dat geval over heb, want de hele ICT business zou niet kunnen bestaan (nooit hebben bestaan) als de mensen die het betreft niet aan kennisdeling en kennishergebruik zouden doen en hebben gedaan. En er zijn ook ‘gewoon’ in het onderwijs inmiddels een groeiend aantal collega’s (of je ze nou in het hokje ‘edublogger’ wilt stoppen of niet) die gewend zijn hun kennis, (half-)fabricaten en andere hersenspinsels zomaar te delen. Zonder te weten wie daar op welk moment gebruik van zal gaan maken. Gewoon, omdat ze zelf elke dag meerdere keren gebruik maken van de kennis en producten die anderen beschikbaar stellen. En gewoon omdat ze door het jaar heen vaak genoeg momenten hebben waarop ze wél merken dat anderen er wat aan gehad hebben.
Toen ik dit weekend de video’s van de MOOC over Moodle zat te bekijken (p.s. opnames van 45 minuten zijn écht te lang!) realiseerde ik me dat ik ook hier zat te kijken naar de opnames van een online cursus die door een paar enthousiaste trainers verzorgd werd door een groep mensen die vele malen groter was dan dat zij ooit bij elkaar in een trainingslokaal hadden gehad. Want hoewel er van de oorspronkelijke 9.000 aanmelders er op het moment van de laatste live-video ‘maar’ een dikke 500 mensen de course helemaal voltooid hadden (en de bijbehorende badge hadden ontvangen) en hoewel het aantal dagelijkse inloggers op de Moodle-omgeving elke week weer wat daalde (de laatste zondag toch nog dik 1.000!) zijn dat gewoon aantallen waar je wel enthousiast van moet worden als docent/leerkracht/trainer. Nou was ook dit een Engelstalige MOOC die deelnemers van over de hele wereld trok. Maar hoeveel is het minimum aantal deelnemers dat je nodig hebt om het de moeite waard te laten zijn? Zou dit niet ook gewoon in het Nederlands kunnen? Ik weet dat je mij ook wel enthousiast krijgt om dit voor zeg 50 (actieve) personen te doen (dus dan moet je 1.000 aanmelders hebben of zo?).
Wat ik bij de Moodle MOOC jammer vind is dat de omgeving na 1 januari 2014 uit de lucht gaat. Want daar zit voor mij de brug naar OER: voor deze docenten was het uitvoeren van deze MOOC voldoende aanleiding om het materiaal in deze vorm aan te bieden. Ik heb als trainer/docent de wetenschap dat zij het uitgevoerd hebben voor een groot publiek. Ik zou deze MOOC best intern durven aanbieden, hergebruiken, inzetten voor lokale trainingen. Natuurlijk, hier en daar aangepast aan wat we zelf willen, wellicht zelfs vertaald in het Nederlands. Of anders gewoon als zelfstudiemateriaal voor ervaren collega’s met optioneel ondersteuning vanuit onze dienst. En hoewel we al meer dan genoeg afkortingen hebben, zou ik willen stellen dat we geen MOOC of OER nodig hebben, maar ROEM’s (Reusable Online Educational Modules). Herbruikbare (Open), stukken online onderwijsmateriaal. Niet “op papier” verzonnen door iemand die het materiaal zelf ook nog nooit gebruikt heeft, maar de tastbare resultaten van online uitgevoerd onderwijs.
Bij voorkeur dan ook nog eens voorzien van (meta)-data over data over dat gebruik. Dat vond ik een van de sterke meta-punten van de Moodle MOOC: elke week werden kort even statistieken van de MOOC doorgenomen. De trainers deden dat ongetwijfeld omdat ze er (terecht) trots op waren, maar het liet mij als kijker ook zien hoe de afname in deelnemers in elkaar zat, ze bespraken praktische knelpunten rond het gebruik van de peer-assessementtool etc. Allemaal heel waardevolle informatie als je zelf aan het bekijken bent of je het materiaal wilt hergebruiken.
Als we er in slagen om in 2014 een aantal van zulke ROEM’s te produceren in Nederland, dan denk ik dat we een aantal belangrijke stappen zetten op het gebied van acceptatie van online onderwijs!
[…] Open Onderwijs in 2014 – van MOOC naar ROEM […]
ICTO Blog » Open Onderwijs in 2014 http://t.co/xEmRcRhO4Y
[…] de reactie van Pierre Gorissen met zijn blog Open Onderwijs in 2014 zette hijvraagtekens bij de vooruitblik van Schuwer over een zichtbaar opener HBO met OER in 2014. […]
[…] Pierre Gorissen heeft al een goede suggestie gedaan op zijn blog. En in de trendrapportage van de SIG OER in 2014 doen o.a. Martijn Ouwehand (TUD) en ik ook een […]