Ik was vanmiddag te gast in Roermond in het gebouw van Niekée waar ook Agora te vinden is. Agora (Grieks voor plein of marktplaats) is ontstaan uit de ideeën van vier directieleden binnen de Stichting Onderwijs Midden-Limburg (SOML) met betrekking tot het inrichten van persoonlijk leren. In de eerste lichting ging het om 34 leerlingen die varieerden van vmbo tot vwo advies, in 2015-2016 is de groep, met de nieuwe instroom gegroeid naar zo’n 60 leerlingen.
Het onderwijsconcept is ingrijpend anders dan je gewend zou zijn op een voortgezet onderwijsschool. Zo is er geen indeling in jaargroepen, zijn er geen vaste vakken en staat persoonlijk leren centraal.
Prof. dr. Jos Claessen van het Welten-instituut van de Open Universiteit volgde Agora tijdens dat eerste jaar op de voet. Hij was één dag per week in Roermond aanwezig, had toegang tot de verschillende overleggen en documentatie. Op basis daarvan heeft hij “Tegels van Agora” (pdf) geschreven waarin hij verslag doet van het proces dat geleidt heeft tot het tot stand komen van Agora, de evaluatie van het eerste jaar op onderdelen en de meningen van de leerlingen over Agora.
Het officiële moment. @agoraroermond @freekjonge @JosClaessen pic.twitter.com/hQgbEkqh0D
— Pierre Gorissen (@PeterMcAllister) February 3, 2016
Tegels van Agora is een onderzoeksrapport. Dat is positief en soms wat onhandig. Positief omdat de opbouw gedegen is en het redelijk ontdaan is van grootspraak (uitspraken die niet onderbouwd worden). Onhandig omdat het ook leidt tot bijvoorbeeld een hoofdstuk 2 “De leerlingen van Agora in 2014-2015”. Een onderdeel dat logischerwijs in het rapport moet zitten maar waarbij blijkt dat er ongelofelijk weinig feitelijke info over de leerlingen bekend is of gedeeld mag worden met de buitenwereld. En dat is jammer.
Maar zoals gezegd, het is ook positief. Het rapport is geen marketingverhaal. Na het lezen wordt duidelijk dat het ontwikkeltraject niet eenvoudig was, de start eveneens. Het stipt aan welke delen van de geplande aanpak goed werkten (denkcirkel, SCRUM benadering, de software van Target Process) en wat nog niet (seven habits van Stephen Covey) en gaat daar in het hoofdstuk over leerzame lessen dieper op in.
Grappig vond ik ook dat uit het onderzoek onder de Agora-leerlingen bleek dat zij het, in de vragenlijst, in ieder geval niet allemaal eens waren met mijn conclusie na het zien van de ruimtes:
Rondleiding @agoraroermond gehad door @guidovandijk Mooie ruimtes en uitdagend concept. pic.twitter.com/jNNP3ghrD3
— Pierre Gorissen (@PeterMcAllister) February 3, 2016
[update: ik begrijp dat dat deels te maken zal hebben met de wijzigingen die er sinds het eerste jaar aangebracht zijn in de ruimtes]
De conclusies van het rapport zijn positief, ik citeer even:
- De uitgangspunten van Agora (individuele leerroutes, heterogene instroom, een school zonder lessen en
rooster, geen rapportcijfers, coaching van leerlingen) zijn gerealiseerd. In de dagelijkse praktijk zijn deze
uitgangspunten zichtbaar aanwezig. - De basale bouwstenen van Agora, die in de ontwerpfase nog een globaal en vooral conceptueel karakter
hadden, zijn, met uitzondering van de seven habits van Covey, omgezet in operationele werkvormen. De
denkcirkel met de vijf fasen, agile en scrum, Opeduca, visualisatie van leerroutes via Target Process en de
ouders als onmisbare partners: deze bouwstenen hebben allemaal een concrete uitwerking gekregen.
Target Process heeft daarbij naar onze mening de status van een kroonjuweel, gelet op de potentiële
gebruiksmogelijkheden voor andere scholen. - De coaches zijn erin geslaagd een dag-, week- en jaarprogramma samen te stellen dat een breed palet
aan keuzemogelijkheden biedt. - Coaches en management hebben de onvermijdelijke stormen uit de beginperiode overleefd met behoud
van de kernwaarden van Agora. Hun concept met globale contouren op de tekentafel is omgezet in een
onderwijs- en leervorm die er staat en houdt. - De leerlingen zijn tevreden.
- De ouders zijn tevreden.
- Een tweede en omvangrijke groep leerlingen is gestart in 2015-2016.
Maar er zijn ook uitdagingen, en nu citeer ik niet uit het rapport, maar geef ik mijn eigen (beperkte) observaties:
- Het verder opschalen van het concept zal niet eenvoudig worden. Vinden van coaches die het concept aankunnen is niet eenvoudig (welke lerarenopleiding neemt die handschoen op!?)
- Het “fris” houden van de werkwijze (niet vervallen in te vaste structuren en patronen) zal een continue aandachtspunt blijven.
- Het zal ook bedrijfseconomisch haalbaar moeten blijken (kan overigens niet inschatten of dat nu niet zo is).
En tot slot: waar gaan deze leerlingen naar toe aan het einde van die 4 tot 6 jaar in Roermond? Als ze eenmaal gewend zijn aan het concept dat binnen Agora gehanteerd wordt, dan wil je ze toch niet meer in het keurslijf van een reguliere vervolgonderwijsopleiding proberen te persen? Ik zou me als ouder daar ook wel zorgen over maken, al zou dat op zichzelf geen reden zijn om je kinderen dan maar niet naar Agora te sturen.
Uit het afsluitend woord van Jan Fasen was duidelijk dat ook Agora (en haar bedenkers) in de afgelopen tijd de nodige kritiek over zich heen gehad heeft. Daar zijn wij Nederlanders goed in. En natuurlijk blijft het moeilijk om Agora qua resultaten met andere scholen te vergelijken.
Daarom hou ik wel van mensen die dan toch gewoon doen wat ze denken dat goed is. Zeker als dan achteraf blijkt dat het helemaal geen ramp geworden is.
Of zoals Freek de Jonge zei: “Er zijn maar 2 soorten vogeltjes (en mensen)”. Bij Agora gaan ze voor de levende!