Nou, dat was lekker, ik werd meteen afgestraft voor het feit dat ik vandaag Twitter gebruikt heb als notitieblok tijdens de verschillende sessies. Het hotel is bezig met het upgraden van de wireless netwerk en ze hadden aangegeven dat tussen dinsdag en vrijdag er van tijd tot tijd een slechtere wifi verbinding zou zijn. Toen ik terug kwam in het hotel was er dus helemaal geen draadloos netwerk en dus ook geen notities op Twitter. Het netwerk is ook nu nog traag, maar het doet het weer.
Hoe dan ook, op woensdag, de eerste volle dag van de conferentie heb ik drie sessies bijgewoond. De eerste, algemene openingssessie door V.S. Ramachandran over “The Unique Human Brain: Clues from Neurology” was leuk, maar niet echt heel erg hard toepasbaar op de dagelijkse onderwijspraktijk, met uitzondering wellicht van zijn “booba kiki” voorbeeld.
Daarna moest ik het hele gebouw door (en dat gebouw is groot) om bij een sessie te komen van Apple over het ontwikkelen van applicaties voor de iPhone en de iPod Touch. Die sessie was helaas niet handson, maar de uitleg over hoe je webapplicaties en native applicaties maakt voor de iPhone en de iPod Touch was van een lekker hoog en net gedetailleerd genoeg niveau om interessant te zijn.
Alles wat je nodig hebt kun je op deze pagina vinden. Het maken en debuggen van webapplications met Dashcode is super simpel als je een Mac hebt en al een beetje ervaring met visueel programmeren in een object geörienteerde taal. In normaal Nederlands: je sleept een aantal zaken zoals knoppen en lijstjes op een formulier dat je pagina is en beschrijft dan wat het programma moet doen als iemand er op klikt of iets invult etc.
Zulke webapplications hebben daarnaast als voordeel dat je geen gebruik hoeft te maken van de Apple store. Je zet ze gewoon op een server naar keuze en stuurt anderen de link. Je kunt er in principe hetzelfde mee bouwen als native applicaties (waarbij je wel gebruik moet maken van de Apple store en zult moeten betalen voor een key om ze te ondertekeken), met belangrijkste uitzondering dat je vanuit je webapplication dan geen toegang hebt tot de camera van de iPhone en de GPS data.
Het ontwikkelen van zo’n native application kun je overigens ook doen met de gratis tools die Apple voor de Mac meelevert en ook hier kun je zowel in een simulator op je Mac de programma’s uitproberen en debuggen als op de iPhone of iPod touch zelf.
De tweede sessie waar ik bij was, was die van de Abilene Christian University. Zij lieten zien hoe zij al hun informatievoorziening aan studenten via de iPhone of iPod Touch laten lopen. De universiteit heeft 4.500 studenten en ze hebben hun 1.000 eerstejaars studenten allemaal een iPhone (dan moesten ze wel zelf het abonnement betalen) of een iPod Touch gegeven. Informatie varieerde van het rooster, plattegronden en routeplanners van de campus, opties op Pizza’s te bestellen of om te zien wat er in de lokale bioscoop draaide etc.
Op deze pagina vind je een overzicht van hun programma met een link naar een filmpje over een fictieve dag uit het leven van hun studenten. En uiteraard zijn zij ook ruimschoots vertegenwoordigd op iTunes U.
De boodschap van de universiteit was dat je zoiets moest aanpakken vanuit een totaalvisie. Duidelijk was in ieder geval dat de ontwikkelafdeling heel wat interne en externe systemen aan elkaar heeft moeten knopen om hun “ACU Mobile” die voor een deel ook zonder login te bekijken is, te ontwikkelen.
Belangrijkste uitdaging: hoe zorg je dat het op zo’n klein schermpje past. Dat blijkt nog best moeilijk te zijn.
Mooi was ook dat ze zogeheten “NANOTools” = No Advanced NOtice Tools, ontwikkeld hadden, zoals een vervanger voor de stemkastjes. De docent kon heel snel (en de spreker deed het voor zodat wij vanuit de zaal ook konden stemmen) een poll (vraag waar studenten op kunnen stemmen) aanmaken en de resultaten worden meteen ook getoond.
Ook de aanwezigheidslijst werd bijgehouden op de iPhone. Daarbij kon een docent direct onder de foto van een student zien of ze vaak afwezig waren geweest en zelf ook eenvoudig aanvinken of ze er waren of niet. Grappig was dat ze die lijst ook voorzien hadden van een optie “learn student names”. De docent kon die aanklikken en dan verdwenen de namen onder de foto’s. Elke keer als de docent op een foto klikte verscheen dan de naam weer, zo kon hij/zij zichzelf overhoren.
Kortom een prima start van de dag wat mij betreft. De middag heb ik helemaal doorgebracht op de informatiemarkt, maar daar later meer over, nu eerst even ontbijt.