Kijk dit is dus precies waarom ik normaal gesproken probeer om al tijdens een dag een bericht te plaatsen. Door het gebrek aan internettoegang en zo is het zo alweer even geleden. Toch nog wat kreten en punten.
Waarom was ik maandag in Delft? Nou niet omdat ik zo veel met elektronische portfolio’s te maken heb. Maar de dag werd georganiseerd door de NEN Normcommissie Leertechnologieën en daar ben ik namens mijn werkgever lid van. En het was ook voor een semi-leek als dat ik ben goed te volgen.
Portfolio-loop
Ruud Duvekot van de Hogeschool van Amsterdam opende de dag met een presentatie getiteld “De portfolio-loop als rode draad in mijn carrière”.
Aardig daarin was wat hij noemde de “Portfolio-loop”. Een hogeschool geeft niet alleen een diploma mee voor het portfolio van de student, maar ook de onderliggende competenties etc.
De alumnus gebruikt dat om daarna zelf wijzigingen in dat portfolio bij te houden. Daarmee kan hij dan na enige tijd zijn porftolio laten herwaarderen / opnieuw vaststellen door de hogeschool waar hij bij studeerde.
Goed plan, zeker als ik bedenk hoe weinig van mijn eigen competenties op het moment gebaseerd zijn op officiële certificaten etc.
Kennisnet
Joost van Eck van Kennisnet vertelde over het Nederlands toepassingsprofiel van de IMS e-portfolio specificatie.
Handig was dat Joost aangaf wat het verschil was tussen een Leerdossier en een e-Portfolio. Want er zijn ook projecten die zich specifiek op leerdossiers richten zoals ELDvo waar nu ook een HBO pilot voor opgestart is.
Een leerdossier, volgens de toelichting van Joost, wordt pas gegenereerd op het moment dat de student de school gaat verlaten, bijvoorbeeld van het voorgezet onderwijs naar een HBO instelling. Het dossier bestaat dus pas op moment van overdracht. Daarnaast bevat het voornamelijk “harde gegevens” en “zorggegevens”.
Een e-Portfolio daarentegen bestaat gedurende de hele loopbaan van de student/leerling en bevat competenties / ervaringen / resultaten.
Belangrijk onderdeel van de aanpak van het e-Portfolio programma is het realiseren van draagvlak en consensus met behoud van slagkracht door middel van het ondersteunen van referentieprojecten en proof-of-concept projecten.
Het gebruik van de e-Portfolio afspraken bij Nedcar, waar Luk Vervenne over vertelde is daar een voorbeeld van.
Employability Portfolio
Luk Vervenne van Synergetics lichtte toe dat toen bij Nedcar er zo’n 1.000 werknemers weg moesten dat het duidelijk was dat het nodig was om zaken wat structureler aan te pakken. Nedcar en eigenlijk de hele automobiel-industrie is veranderd (of hard aan het veranderen) van wat wordt genoemd een “employment economie” naar een “project economie”. In plaats van een baan voor het leven, of in ieder geval voor onbepaalde tijd, gaan bedrijven steeds meer toe naar het voor een project/korte periode inhuren van arbeidskrachten. “Hiring & Firing” is dan niet langer een randfenomeen of incident, maar de norm. Zowel werkgevers als werknemers moeten hierbij hun opties helder hebben.
Alle Nedcar medewerkers krijgen hun persoonlijk “Employability Portfolio”. Doel van het gebruik van zo’n e-portfolio voor medewerkers bij Nedcar was/is het verlagen van de kosten van “hiring & firing”.
Dat beperkt zich overigens niet tot gebruik door Nedcar alleen. Het is in de auto industrie gebruikelijk dat bedrijven medewerkers van elkaar overnemen. Er wordt daarom ook gewerkt aan het creëren van een perspectief van “levenslange inzetbaarheid” op sector en/of regionaal niveau (beyond the “job at hand”).
Luk Vervenne is zelf betrokken bij de HR-XML afspraken, die vergelijkbaar zijn met IMS e-Portfolio, maar dan meer een achtergrond in het bedrijfsleven hebben. Mooi is dat hij het niet als een concurrentiestrijd ziet maar als een soort gegeven. Maar omdat er zowel partijen zijn die HR-XML als partijen die IMS EP gebruiken pleit hij wel voor een specificatie-neutraal e-Portfolio dat dan door de verschillende e-Portfoliosystemen gelezen of geschreven kan worden in het gewenste formaat.
De toolleveranciers
Pascal van den Biggelaar vertelde namens Three Ships over portfolio’s in Natschool en Fabrizio Cardinale van Giunti Interactive Labs vertelde over Learn eXact. Twee leveranciers van systemen aan het woord. Daarbij maakte Pascal, vond ik, te weinig duidelijk hoe zij als bedrijf al meerdere jaren (ruim voordat iedereen een e-Portfolio wilde) betrokken was bij het niet eenvoudige traject van het implementeren / inrichten / in gebruik nemen van portfolio’s. Want dat zorgt er namelijk voor dat zij als bedrijf waardevolle kennis verzamelen over hoe portfoli’s ingezet worden bij onderwijsinstellingen. En dat is natuurlijk van groot belang als je leverancier bent. Want het probleem zit hem helemaal niet in de afspraken die beschikbaar zijn om portfolio’s van systeem A naar systeem B te krijgen en of daar “gaten” in zitten. Het gaat om vragen als “wat wissel je uit?” en “wat gaat van waar in systeem A naar welke plek in systeem B?”. Want dat verteld z’on afspraak je uiteraard niet. Als je klant wél denken dat een afpsraak als de e-Portfolio specificatie dat hen op een presenteerblaadje aanreikt, dan moet je als leverancier die klant niet als het ware zeggen dat het dom is dat hij dat denkt. Als ik als klant zeg “ik wil nu ook de e-portfolio’s van Nedcar kunnen inlezen en die worden in IMS e-portfolio formaat aangeleverd”, dan wil ik als antwoord krijgen “OK, gaan we doen, het kan zijn dat ik nog wat inhoudelijke vragen over hoe wat zij aanleveren vertaald moet worden naar jouw specifieke situatie”.
Fabrizio had zijn sales pitch een stuk beter klaar en vertelde over Europese ontwikkelingen, schetste vergezichten en legde uit hoe de producten van zijn bedrijf daarbinnen passen. Door de wijze waarop hij dat deed bleef de vraag waarom hij het eigenlijk niet of nauwelijks over e-Portfolio had gehad achterwege.
De implementatie
Wilfred Rubens mocht de dag sluiten met zijn presentatie e-Portfolio in de praktijk waarin hij inging op wat faalfactoren (kunnen) zijn bij de implementatie van een e-Portfolio. Tijdens de lunch heb ik daar kort met hem over gesproken Dat interview kun je in de komende EduKast horen.
Wilfred legde uit dat bij de Universiteit Utrecht de introductie van elektronische portfolio’s het gevolg was van de keuze voor het anders vormgeven van het onderwijs. Maar omdat die onderwijskundige verandering niet overal (even snel) doorgevoerd werd, kwam het gebruik van e-Portfolio nogal op zichzelf te staan. Toen als gevolg daarvan het gebruik niet langer verplicht werd ging het eigenlijk alleen maar van kwaad tot erger.
Het blijft natuurlijk een dilemma bij de implementatie van ICT. Als je vernieuwing van de ICT combineert met der vernieuwing van de organisatie/werkwijze/het onderwijsmodel, dan loop je het risico dat dat teveel verandering ineens is. Dat kun je (proberen te) ondervangen door dat eerst met een kleine groep enthousiastelingen te doen die die combinatie wél aankunnen waarna je de verbreding naar anderen daarna beter kunt beheersen. De ICT zal dan namelijk (als het goed is) ontdaan zijn van de eerste/belangrijkste kinderziekten en je hebt kunnen leren van de problemen bij de organisatorische implementatie bij de voorhoede.
Zoals gezegd, een dag die de moeite van de reis naar Delft waard was.