Waarom zouden we ons aan SCORM conformeren?

“Onlangs organiseerden Kennisnet , Roc-i-Partners en Surf-SiX een EduExchange-dag. Tijdens diverse voordrachten werd gerefereerd aan de SCORM-standaard. Iedereen leek het erover eens te zijn dat het een stap voorwaarts zou zijn de SCORM te adopteren. Ik heb daar zo mijn twijfels bij. We doen er volgens mij beter aan de SCORM te mijden, dan verliezen we vrijwel niks en winnen we een hoop aan extra mogelijkheden die zich aandienen.”

(bron)

Mensen die mij kennen, begrijpen dat ik niet anders kan dan daar heel kort op reageren…

Peter Sloep reageert in een post op zijn weblog op de, in zijn ogen onverstandige, keuze voor SCORM tijdens het recent gehouden EduExchange evenement.
Zijn bericht bevat haast het volledig tegenovergestelde van de boodschap zoals door ErikDuval verkondigd werd in Berlijn en ook tijdens EduExchange.
En wellicht alleen al door die extreme (vind ik) positie inname van Peter ben ik het wat dit betreft ook met Peter hartsgrondig oneens.
Voordat ik verder ga met de verschillende punten van Peter, eerst maar even mijn eigen standpunt over SCORM:

SCORM voor beginners
Zoals Peter terecht zegt (en gezegt heeft): het is geen standaard, maar een referentiemodel. Dat wil zeggen dat het set afspraken is, die gebaseerd is op een aantal andere afspraken en specifiek is gemaakt voor het gebruik in bepaalde situaties. Die specifieke situatie is het gebruik ten behoeve van het trainen van de werknemers van het Amerikaanse leger. Uitgangspunt daarbij was een model uitgaande van computer based training met een single learner model. Dat betekent dat er dus niet uitgegaan wordt van groepswerk etc. maar van gebruikers die individueel achter hun computer zitten en het liefst zelfstandig de lesstof kunnen doorwerken.
Die lesstof moet in kleine, op zichzelfstaande, brokken worden aangeboden (reusable learning objects) en technisch ingepakt op een manier die vastgelegd is in het SCORM.
SCORM zeg in de 1.2 uitvoering (de meest gebruikte op dit moment) een drietal dingen:
* hoe de leerobjecten verpakt moeten worden zodat een softwaretool de pakketjes materialen kan inlezen zonder te weten van wie ze afkomstig zijn (zolang ze aan de SCORM afspraken voldoen). Dit is inderdaad gebaseerd op de IMS Content Packaging specificatie, die op zijn beurt overigens ook geen norm is maar een specificatie.
* welke metadata mag of moet worden toegevoegd (welke velden verplicht zijn, optioneel zijn en in veel gevallen welke waarden in die velden mogen worden ingevuld). In versie 1.2 is dat overigens gebaseerd op de IMS Meta-data afspraken.
* hoe het leerobject mag/kan/moet communiceren met de afspeelomgeving. Een aantal zaken zijn verplicht, zo moet een leerobject aangeven dat het opgestart wordt of juist afgesloten. Andere zijn optioneel, zo kan een leerobject bij het afsluiten bijvoorbeeld opslaan waar de student gebleven was zodat daar naar teruggekeerd kan worden bij herstart. En het mooie is juist dat ik dat in mijn content kan inbouwen zonder daar apart iets te ontwikkelen voor elke afspeelomgeving waar ik de content wil laten draaien. Als ze SCORM ondersteunen werkt het.
In de 2004 uitvoering (ook bekend als SCORM 1.3) komt daar bij:
* de mogelijkheid om de onderlinge samenhang en afspeelvolgorde van leerobjecten vast te leggen (SimpleSequencing).
* in plaats van de IMS Meta-data afspraken wordt nu de (nagenoeg identieke) LOM standaard gebruikt
* een aantal andere nu niet zo relevante aanpassingen

SCORM zegt niets over:
* hoe het leerobject gebouwd is, dus bijvoorbeeld of het een verzameling HTML-pagina’s is, een Flash-object, of iets gebouwd als Java-applet. Het kan dus zijn dat je er speciale plugins in de browser voor nodig hebt, of dat het alleen in internet explorer 6.x werkt etc. Allemaal acceptabel.
* wat de opbouw van het leerobject intern is, dus of er een handige navigatiestructuur is, of er alleen tekst in voor komt, of ook oefenvragen, wat de onderwijskundige opbouw van het leerobject is, etc. Ook helemaal aan de ontwerper.
* de manier waarop het leerobject ontwikkeld wordt
* het al dan niet gebruiken van Simple Sequencing of het gebruik van meer dan de minimale verplichte set metadata en commmunicatie tussen leerobject en afspeelomgeving. Ook tijdens, voor en na EduExchange heeft overigens niemand het gehad over het verplicht gebruik van alle onderdelen/aspecten van SCORM.

Kortom: SCORM zegt niets over de kwaliteit van de inhoud! Die kan absoluut bagger zijn, maar natuurlijk ook prima aansluitend bij de manier waarop je een student in Nederland iets wilt uitleggen.

Wel relevant: een mogelijke beperking bij het ontwikkelen van content in SCORM is dat het geen mechanisme kent waarbij het resultaat van de ene student zichtbaar/toegankelijk wordt voor de andere student. Daar kom ik later nog op terug.

Ook een terechte opmerking van Peter: als je het contentzoekprofiel dat voor het BVE ontwikkeld is gaat combineren met SCORM, krijg je een probleem. Niet altijd overigens. Blackboard bijvoorbeeld negeert de aanwezige metadata volledig en zal de content importeren. Natschool is strenger, en controleert bij het importeren van conten ook of de metadata volledig conform SCORM is en zal de content niet importeren. Kom ik ook nog op terug bij ad 3).

De verschillende punten in de argumentatie van Peter dan:

In de inleiding: Verhouding tussen docent en uitgever
Peter heeft aan EduExchange de indruk overgehouden dat er gestreeft wordt naar het in stand houden van “de historisch gegroeide werkverdeling tussen partijen als uitgevers en docenten”. Ik weet niet hoe hij tot die conclusie komt, want dat is voor zover ik weet geen formeel streven van de organisatoren van het evenement en, zoals je zult begrijpen uit mijn bericht over EduExchange, ook absoluut onzin. Die verhoudingen zullen veranderen, maar dat betekent zeker niet dat er geen rol voor een uitgever kan zijn.
Nu snap ik wel dat universiteiten en uitgevers een slechtere relatie hebben dan in andere onderwijssectoren. Bij universiteiten wil men graag af van de situatie waar uitgevers geld verdienen aan het simpelweg distribueren van de resultaten van wetenschappelijk onderzoek. Daar waar het gaat om het ontwikkelen van onderwijsmateriaal moeten we echter niet de fout maken die we gemaakt hebben bij het beschikbaar komen van de eerste Desktop Publishing tools: niet iedereen is een vormgever, docenten moeten geen multimediale content gaan ontwikkelen. Dat is niet hun vak.
En trouwens, ook (juist) bij de OUNL heeft men onderkent dat het ontwikkelen van onderwijsmateriaal niet iets dat zomaar iedere individuele docent/onderwijsbegeleider moet gaan doen. Daar nog meer als op andere hogescholen en universiteiten moet het materiaal aan hoge kwaliteitseisen voldoen (als het naar de cursist is, kun je het niet meer veranderen) en wordt het ontwikkelproces zo professioneel mogelijk ingericht. Daardoor kan de OUNL het zich wellicht veroorloven zelf uitgever te zijn, voor anderen is het zeker geen kernactiviteit en dus iets waarvoor ze derden inschakelen.

ad 1) SCORM is geen standaard (volledige tekst)
* het gaat er juist om dat ik de interactie tussen content en afspeelomgeving in mijn content kan inbouwen zonder voor elke afspeelomgeving specifiek iets te maken. Daar ken ik geen alternatief voor, zeker geen dat ook daadwerkelijk zo breed geïmplementeerd is in producten van bedrijven die elkaars concurrenten zijn.

ad 3) SCORM en het Contentzoekprofiel zijn niet te combineren (volledige tekst)
Klopt, geen spelt tussen te krijgen. Al zal niet iedereen dat als probleem merken (zie hierboven)

ad 4) SCORM en QTI zijn niet te combineren (volledige tekst)
Peter heeft duidelijk mijn test van de Canvas Learning Player vorig jaar niet gelezen. Dat was een op Flash gebaseerde player waar je, middels een XML-bestandje, een verzameling QTI-bestanden kon koppelen die dan door de Flash applicatie gerendered en getoond werden. De Flash applicatie zelf werd, inclusief de QTI-bestanden, in een SCORM pakket opgenomen en gebruikte de SCORM afspraken om te communiceren met de afspeelomgeving. Als je het pakket testvragen download kun je zien dat dat een SCORM pakket is dat je bijvoorbeeld zo in Natschool of Blackboard kunt importeren. Dan gebruik je SCORM om QTI-bestanden af te spelen, terwijl Blackboard zelf niet eens een QTI-import heeft!

ad 5a) Er is meer dan SCORM, er zijn nieuwe afspraken beschikbaar die niet in SCORM voor komen (volledige tekst)
Klopt. Maar Peter vergelijkt hier appels en peren. Niemand heeft gezegd dat je alléén SCORM mag gebruiken. Het is een set afspraken voor het uitwisselen van content, niet voor het uitwisselen van portfolio’s of studentgegevens.

ad 5b) SCORM is geen open standaard (volledige tekst)
Klopt. Volgens de OSOSS-definitie is een van de eisen: “Het beheer van de standaard ligt bij een not-for-profit organisatie die een volledig vrij toetredingsbeleid kent;”. Het is niet mogelijk lid te worden van ADL (de beheerders van SCORM) en SCORM voldoet daarom maar aan 4 van de 5 eisen.

ad 6) SCORM 2004 bevat Simple Sequencing (volledige tekst)
Zie hiervoor mijn opmerkingen bij ad 1)

Hé, je bent het niet overal met Peter oneens!
Nee, natuurlijk niet. Peter heeft op een aantal punten gelijk:
* SCORM en het Contentzoekprofiel zijn niet te mixen
* Simple Sequencing kun je maar beter niet gebruiken
* Er is meer op deze aarde dan alleen SCORM
* SCORM is geen open standaard

Waar ik het namelijk met ErikDuval mee eens ben is dat we bij gebruikers niet aan moeten komen zetten met “we moeten eerst een goed gaan nadenken wat we willen”. Dat interesseert die gebruikers helemaal niet. Met SCORM kunnen we die gebruikers laten zien dat leertechnologie werkt. Als nu een uitgever bij ons langs komt met lesmateriaal en het voldoet aan de SCORM afspraken, hebben we het in 5 minuten aan het draaien in de leeromgeving en kan de docent met de uitgever verder praten over de kwaliteit en de inhoud van de content.
Ondersteunen van groepswerk etc. doen onze docenten nog niet met het materiaal. Ze zetten het in als ondersteuning van, bijvoorbeeld ter ondersteuning van het werk van een projectgroep. Wij geven geen onderwijs op afstand en gebruiken projectruimten in de leeromgeving voor het onderling uitwisselen van deelproducten etc. De eieren liggen dus juist niet allemaal in één mandje. Het is een mix van middelen en werkvormen.

En als we ze hier mee aan het werk hebben, en onze boodschap op basisniveau aan ze verkocht heben, dán kunnen we ze ook lastig vallen met moeilijkere zaken zoals bijvoorbeeld het implementeren van IMS Learning Design en het laten maken van complexere onderwijsontwerpen. En reken maar dat ik die simpele SCORM leerobjecten dan inzet als learning objects in het environment binnen een unit of learning. En reken ook maar dat ik dan geen probleem heb de leverancier van onze leeromgeving te overtuigen van het nut van het implementeren van die combinatie. Zijn klanten zullen dat dan namelijk van hem verlangen.
Maar, zoals Erik al aangaf, we moeten er eerst voor zorgen dat docenten er nu, op dit moment, meteen, voordeel van hebben. Pas dan kunnen we ze vragen te investeren in de ontwikkeling van meer geavanceerde zaken.
En niet alleen voor docenten geldt dat. Als ik een College van Bestuur kan laten zien dat we nu al voordeel halen uit de ontwikkelingen op leertechnologie gebied, dan krijg ik ze ook bereid te investeren in het implementeren van afspraken voor het uitwisselen van portfolio’s en (bijvoorbeeld) learning design. Kleine stapjes dus naar een doel dat achter de horizon ligt, met een afgewogen balans tussen korte termijn resultaten en successen en langere termijn visie.
Het gebruik van SCORM staat dat wat mij betreft niet in de weg, maar kan dat mits daar goed over gecommuniceerd wordt. En dat betekent: niet te rooskleurig voorstellen én niet te doemdenkerig over doen.