Gisteren was dan eindelijk EduExchange 2004. Het laatste SURF SiX evenement dit jaar en met bijna 200 deelnemers veruit het grootst. Overigens gaan de complimenten in dit geval uitdrukkelijk naar de mensen bij Kennisnet die een indrukwekkende klus geklaard hebben.
De map met ondersteunende verhalen, interviews met de projecten en de presentaties in full-color maakt inmiddels een rondje door de afdeling en zodra e.e.a. online beschikbaar is laat ik dat uiteraard ook hier even weten.
De dag zelf dan in wat meer detail…
Opening door Toine Maes
Toine Maes stelde in zijn opening het ketendenken centraal. Hij gaf daarbij aan dat maatschappelijk gezien allen nog ketens van dienstverlening relevant zijn. Het voorbeeld wat hij daarbij noemde was dat van de situatie waarbij je huis in brand staat. Als dan alleen de politie haar werk perfect doet heb je daar niets aan. Alle partijen in de keten (dus ook de brandweer om er maar eens eentje te noemen) moeten nauw samenwerken en gezamenlijk een prestatie leveren.
Ketens hebben altijd een of meerdere zwakke schakels. Alle andere schakels hebben “last” van het falen van een van de schakels in de keten. Een slecht imago straalt daarbij af op de gehele keten.
De boodschap van Toine was daarom dat oude reflexen (centrale organisatie, centraal opgelegde innovaties) niet meer werken, het eigen ego van de organisatie meer op de tweede plaats moet komen te staan en dat het presteren van de individuele organisatie zelf niet meer relevant is. Wel is er onafhankelijke ketenregie nodig om de processen binnen die keten te optimaliseren.
Hoewel hier natuurlijk een eigen belang in zit (ik ga er tenminste vanuit dat Kennisnet die onafhankelijke regie-organisatie wil zijn), blijft de boodschap overeind staan.
Ander leuke qoute van Toine: “we moeten papier produceren met de weerslag van acties en niet van voornemens”. Wim Liebrand sloot daar overigens tijdens de afsluitende sessie bij aan door aan te geven dat we in het hoger onderwijs nogal eens teveel plannen maakten en dan weer verder discussieerden over die plannen in plaats van gewoon aan de slag te gaan.
Toine introduceerde ook EduStandaard, een vereniging in oprichting voor het maken, beheren en verbeteren van leertechnologie-afspraken. De vereniging wordt toegankelijk voor alle sectoren (dus ook het hoger onderwijs) en zal in eerste instantie starten met het Contentzoekprofiel, maar hoopt het aantal beheerde afspraken snel uit te breiden.
Keynote Erik Duval
Natuurlijk kreeg ik vooraf (en ook achteraf) vragen over de keynote van Erik Duval. Gelukkig wordt ik niet snel twee keer boos over hetzelfde. Als dat nu wél weer het geval was geweest had ik er waarschijnlijk gewoon niet over geschreven.
Een deel van de slides gisteren waren dezelfde als vorige week, maar het publiek was anders. Toen Erik vorige week bijvoorbeeld vroeg wie wist wat een Creative Commons-licentie was, stak het overgrote deel van de zaal een hand op. Gisteren waren dat er slechts enkele. Dat betekent ook dat het technische deel van het verhaal waarschijnlijk bij de meeste niet is blijven hangen, maar de metaforen en het toelichtende deel (overigens het overgrote deel) wél.
Erik gebruikte een vergelijking met het aanleggen van riolering om zijn punt duidelijk te maken:
Wij zijn riolenbouwers en vinden het praten over riolering belangrijk, zinvol en interessant. Gewone mensen willen liever niets merken van riolering, als je er iets van merkt heb je namelijk waarschijnlijk een probleem.
De stelling van Erik was dat we nu de riolering weliswaar al hadden liggen, maar dat het er nu nog om ging om hem uit het zicht weg te werken, dus niet meer dwars door de woonkamer, niet meer voor de tv langs of voor de keukenkastjes, maar onzichtbaar onder de grond. De buizen en lasmachines (alle bouwstenen) zijn er al.
Ik ben eerder an mening dat we een open riool hebben. Goed dat het er is, een stuk beter dan voorheen toen we alles maar op de grond gooiden, maar zeker nog niet af. En de zuiveringsinstallaties voordat het zooitje in de rivier geloosd wordt hebben we nog niet eens bedacht.
Een punt waar ik het overigens met Erik eens ben, is zijn opmerking over het verzamelen (en ook wel gebruiken) van metadata. Hij gaf aan dat we op het moment nog teveel alleen denken aan statische metadata (metadata die we vaak handmatig eenmalig invoeren), terwijl op het moment blijkt dat juist met dynamisch verzamelde (meta-)data heel veel gedaan kan worden. Denk maar aan de Amazons en Bol.coms waarbij je klikgedrag en aankoopbedrag gebruikt wordt om anderen te adviseren (‘anderen die dit boek kochten, kochten ook…’).
Bij het developmentprogramma van de OUNL loopt op het moment een project dat onderzoekt hoe je dit soort dynamische data kunt gebruiken om aan de hand van het studeergedrag van studenten andere studenten te adviseren over mogelijke routes. ( presentatie hierover tijdens OWD2004)
Goed en zinvol was dat ik gisteren wél de kans gehad heb om even met Erik te discussiëren over zijn boodschap en mijn mening daarover. Waarschijnlijk zullen we het nooit echt eens worden (we verschillen van mening over tijdspad, huidige stand van zaken en ook bijvoorbeeld over in hoeverre we nog nieuwe specificaties nodig hebbe), maar we streven hetzelfde doel na (onzichtbare riolering onder de grond).
De sessies
Ik ben maar bij drie van de vier parallelsessies geweest, de vierde heb ik staan en zitten kletsen met andere deelnemers.
De eerste twee sessies waren beiden door/met uitgevers. De eerste sessie was van het ROC Deltion College en ThiemeMeulenhoff. De tweede werd verzorgd door NijghVersluys. Wat me daarbij vooral opviel was het verschil van houding van “de uitgever”. Jacob Molenaar van ThiemeMeulenhoff liet duidelijk zien dat ook zij op zoek zijn naar, experimenteren met en vooral ook luisteren en kijken naar wat er rond het gebruik van leerobjecten bij hun klanten gebeurt. Bij NijghVerluys zag ik veel meer de traditionele uitgever die het allemaal wel wist, al eens meegemaakt had en het wel voor ons zou regelen. En dat is (vind ik) een heel gevaarlijke houding die alleen maar tot teleurstelling bij beide partijen zal leiden.
De derde sessie waar ik bij aanwezig was, was die van Taalweg. Het is een project dat al een tijdje loopt (sinds januari 2002) en waar ik in de resonansgroep zit. Het project ontwikkeld een leeromgeving Nederlands voor anderstaligen in het kader van Nederlands als tweede taal (NT2). Technisch gezien ontwikkeld het project een groot aantal oefenvragen die in een zelfontwikkelde interface/applicatie aan leerlingen worden aangeboden. Mijn vraag bij een eerdere bijeenkomst was al geweest waarom de materialen niet (gewoon) in bijvoorbeeld QTI-formaat aangeboden worden. Toen was het terechte argument dat de interacties die zij gebruikten niet uit te drukken waren in de op dat moment beschikbare versie van QTI. Dat argument is nu weggevallen. Daarnaast is het hebben van een aparte stand-alone applicatie vaak een probleem. Als je een vergelijking maakt tussen de energie die het een docent bij Fontys zou kosten om zo’n applciatie op het netwerk beschikbaar te krijgen (eigenlijk: op alle computers in de gewenste prakticumlokalen) in vergelijking met het beschikbaar stellen van bijvoorbeeld een SCORM-pakket in onze leeromgeving, dan wordt het probleem snel duidelijk.
Ik begreep echter dat ze inmiddels ook een versie hadden die ze in Blackboard kunnen gebruiken, dus moeten we ze ook kunnen helpen om het voor Natschool geschikt te maken Hoe dan ook, integratie van lesmateriaal en afspeelomgeving is niet meer van deze tijd en slecht voor de bredere inzetbaarheid van content.
Paneldiscussie
Één punt uit de paneldiscussie dat ik nog even wil aanhalen: de Senseo-metafoor.
Het was een paneldiscussie, dus wij in de zaal werden niet geacht te reageren, dus maar even hier. Door het panel werd Senseo als een voorbeeld genoemd van waar standaardisatie fout gegaan is, maar zoals je hier hebt kunnen lezen, ben ik het daar nadrukkelijk niet mee eens.
Zo en nu op naar EduExchange 2005…..