Je bent voor mij het bewijs dat kracht niets te maken heeft met hoe groot je bent of hoeveel spierballen je hebt.
Je liet me zien dat je elke keer als je in de put zit, bijvoorbeeld als je merkt dat het allemaal niet meer zo gaat als dat je wilt, je toch weer het positieve van een dag kunt zien.
Je liet me zien hoe jij heel veel kracht kunt halen uit het geloven in een God die wat jou betreft daadwerkelijk barmhartig is, voor iedereen, ook voor mensen die anders zijn dan jij.
Je zorgde, zolang dat kon, voor ons maar ook voor anderen die soms niemand anders hadden om voor hen te zorgen.
Je krabbelde weer op nadat de artsen, 6 jaar geleden, hadden aangegeven dat het niet lang meer zou duren en bleef bij ons.
Je liet me steeds weer lachen met je recht voor zijn raap opmerkingen, onweerlegbare logica of droge grapjes tijdens onze bezoekjes.
Je kreeg me aan het wandelen, uren lang, kilometers ver, jij in de rolstoel, ik erachter. Maakte niet uit waar naar toe, als je maar buiten was.
En als we dan terug waren had ook jij trek gekregen van al dat wandelen. Zelfs toen eten eigenlijk iets geworden was wat je net zo lief oversloeg.
We stelden samen vast dat ze wethouders en burgemeesters zouden moeten verplichten om zich elke week een uur in een rolstoel te laten rondrijden zodat ze zouden merken hoe ongelijk, smal, onhandig, gevaarlijk veel stoepen/routes zijn voor mensen in een rolstoel.
Je liet toe dat ik steeds meer voor je zorgde omdat je dat lichamelijk steeds minder zelf kon, ook al vond je dat kinderen niet voor hun ouders zouden moeten hoeven zorgen.
Je was niet van het klagen of mopperen, ook niet toen de pijn het zelfs van jou aan het winnen was.
Je genoot zichtbaar, met volle teugen en je laatste krachten van het bezoek aan de zee afgelopen zondag, mogelijk gemaakt door Wensambulance Limburg.
Het werd een herinnering die tot het laatste moment een brede glimlach op je gezicht bracht als iemand er naar vroeg, zelfs toen praten fluisteren was geworden.
Je gleed zachtjes weg gisterenavond. Na 88 jaar was het echt op, het was goed zo.
We hebben je nog één keer verzorgd, netjes aangekleed en weer op je bed gelegd.
Komende week brengen we je samen (kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen, je grote zus en alle andere familie) naar pap.
Voor jou en pap was dood gaan geen einde en daarom dit afscheid ook geen reden tot droefenis maar juist tot dankbaarheid voor jullie vervulde en mooie leven.
Ik weet ook dat als straks het verdriet gezakt is, je voor altijd bij me zult zijn. In de herinneringen aan al die mooie momenten die we samen gehad hebben juist ook de laatste jaren en door wat we voor elkaar hebben kunnen betekenen.
Maar voor nu staat de wereld even stil.