Woord van de dag: Materialiteit

ORD2015De keynote van Bas Haring was weer leuk, interessant en prikkelend. De sessie over Learning Analytics was weer een voorbeeld van waar de VOR en ICT niet altijd even aligned zijn. De sessie over weblectures op basis van onderzoek dat gedaan is/wordt bij de MLI van Inholland was interessant (maar bekend omdat ik twee van de drie thesissen die gepresenteerd waren al intensief gelezen had). Maar dé sessie van de dag was voor mij toch wel “Technologie in actie. Over de rol van materialiteit in onderwijs en leren“. Al was het maar omdat ik het woord “Materialiteit” niet kende. Wikipedia kent het wel, maar daar is het een term uit de accounting en auditing, en dat was het hier zeker niet. Het gaat hier om de materiële elementen van onze wereld en meer specifiek in dit geval de technologie die we inzetten in ons onderwijs.

Daarbij moet je technologie dan wel ruim zien, een boek, een krijtbord, tafeltjes en stoelen, het zijn allemaal materiële elementen.

Centrale boodschap: technologie is niet neutraal. Het leidt altijd tot een transformatie van de werkelijkheid. Bepaalde aspecten van die werkelijkheid worden versterkt of verzwakt. Je moet in het onderwijs bewust gebruik maken van de mogelijkheden van de technologie en niet zomaar uitsluitend substitutie toepassen.

Joke Voogt, Jo Tondeur (bijgestaan door Ellen De Bruyne), Virginie März en Mathias Decuypere gingen elk in op een deelaspect hiervan. Joke keek naar het theoretisch model erachter, ze ging bijvoorbeeld in op Ihde (1993) die een viertal relaties van technologie onderscheidt:

  1. Inlijvingsrelatie – bv bril, auto. Techniek is een verlengstuk voor de mens.
  2. Hermeneutische relatie – bv thermometer, simulatie op computer.  Technologie geeft een representatie van de werkelijkheid en de mens moet deze interpreteren.
  3. Alteriteitsrelatie – bv  thermostaat, de “rekentuin“. Mens interacteert met de werkelijkheid via technologie / de technologie als “quasi ander”.
  4. Achtergrondsrelatie – bv licht, elektriciteit. De onopgemerkte technologie, was maar meer technologie zo.

Zij pleit voor het openbreken van de black box die ICT in het onderwijs vaak nog is, zodat we bewuster nadenken over waarom we welke ICT op welke manier voor welk doel inzetten.

Jo Tondeur vertelde over een inventarisatie van het ontwerp van klaslokalen die ze in België hebben uitgevoerde en Ellen de Bruyne lichtte een aantal casussen toe. Het uitgebreide artikel dat ze hierover schreven is hier online te vinden.
Virginie März ging in op de Vlaamse variant op het Digitaal OverdrachtsDossier, daar de BaSO-fiche genaamd en het effect die dat dossier had op de verhoudingen en relaties tussen ouders en docenten, de wijze waarop docenten oordelen over leerlingen vastleggen etc.

Mathias Decuypere ging ook in op de inrichting van leslokalen, maar dan specifiek in relatie tot de positie van het (projectie-)scherm. Afhankelijk van de inrichting zijn bepaalde werkvormen wel of juist niet mogelijk (compatibel of niet).

Nu kun je zeggen “als je uit gaat van didactische vragen, dan kom je van daaruit vanzelf wel bij de functionele wensen van de technologie. In een ideale wereld kan ik me daar wat bij voorstellen. Maar ik vrees dat onze wereld niet zo ideaal is dat je daar vanuit kunt gaan. Wel denk ik dat je niet van elke docent kunt/mag verwachten dat hij/zij al de eigenschappen van technologie kent. Daar zal hij/zij ondersteuning bij nodig hebben.

Grappig was overigens wel dat Jo Tondeur aangaf dat ze de invloed van mobiele apparaten op het onderwijs nog niet hadden kunnen onderzoeken omdat daar ik Vlaanderen nauwelijks al gebruik van gemaakt werd. Zijn verwachting was dat het leidt tot flexibeler gebruik. Mijn vraag is dan waarom we soms zo ingewikkeld doen over Steve Jobs-scholen die ook mobiel gebruik van ICT toepassen.

Belangrijkste kritiekpunt bij de verhalen van vandaag is wat mij betreft dat ze nog heel ver weg zijn van de vraag “en wat doen we dan met die kennis? hoe maken we dan het onderwijs beter?”.  We doen onderzoek immers niet alleen om het onderzoek. Dat is hopelijk iets voor de ORD 2016 in Rotterdam.

p.s. Ruben Vanderlinde vervulde de referententrol op uitstekende wijze. Mooi als er ook positief kritische noten bij presentaties / onderzoek geplaatst worden.

p.p.s. de verschillende presentaties staan nog niet online, maar de sprekers waren beschikbaar voor vragen via de mail.

p.p.p.s. en zeg nou zelf: Materialiteit klinkt toch veel beter dan Technologie? 😉

0 0 stemmen
Bericht waardering
1 Reactie
Inline Feedback
Bekijk alle reacties
trackback

Woord van de dag: Materialiteit http://t.co/JV5L9PhYnN