Weblogs in het hoger onderwijs

“Een weblog is relatief nieuwe internettoepassing. De laatste tijd is er ook steeds meer aandacht voor het gebruik van weblogs binnen het onderwijs. Wat is een weblog en waarom zou je deze internettoepassing willen gebruiken in het onderwijs? Op deze vragen proberen we hieronder een antwoord te geven.”

(bron)

De mei 2004 editie van de e-learning themasite bevat een bijdrage van Wilfred Rubens over het gebruik van weblogs binnen het onderwijs. Het is voor het eerst dat de themasite hier aandacht aan besteed, en hoewel het natuurlijk al eerder had gemogen is het goed dat ze dat nu doen.
Het artikel biedt een overzicht van de mogelijke meerwaarde van een weblog aan de hand van de zeven pijlers van digitale didactiek van Robert-Jan Simons. Daarnaast bevat het een groot aantal links, naar voorbeelden van weblogs en naar software die je kunt gebruiken bij het starten ervan. Voor mensen die (veel) dieper in het onderwerp willen duiken zijn een aantal links opgenomen. Wel een waarschuwing: je kunt er een uurtje mee zoet zijn om die links te volgen en te bekijken.

Toch ben ik het niet met alle dingen in het artikel eens.

Dat een in Nederland veelgebruikte ELO weblogfunctionaliteit krijgt is leuk, maar of dat een indicatie van het belang is? In de VS worden weblogs al veel meer in het onderwijs ingezet, maar gewoon naast de ELO, met wellicht een integratie van de headlines, niet met geïntegreerde software. De universiteit van Minnesota geeft alle studenten en medewerkers een weblog), maar niet met een ELO-tool.

Daarnaast gaat Wilfred impliciet uit van het gebruik van weblogs door studenten. In de VS is zeker ook het gebruik van weblogs door docenten veel voorkomend; bijvoorbeeld bij het uitwisselen van ervaringen bij het gebruik

en ontwikkelen van leerobjecten. Zeker bij repositories als Maricopa die de mogelijkheid van ’trackback’ bieden (zie bijvoorbeeld deze pagina bijna onderaan) zodat je er voor kunt zorgen dat anderen jouw website kunnen vinden als je daar het gebruik van het object toelicht. Zie ook deze pagina voor een verhaal in beeld en geluid over de combinatie van leerobjecten, weblogs en RSS.

De paragraaf ‘Tot slot’ bevat een aantal onuitgesproken veronderstellingen: “De integratie van weblogs binnen bestaande vaste structuren kan daarom ook met argusogen worden bekeken” bevat een veronderstelling dat er mensen zijn vrijheid voor studenten maar niks vinden. De uitspraak “..haaks op de tendens om rond ICT en onderwijs steeds meer te standaardiseren en structureren” snap ik niet, want dat is wellicht voor infrastructuren het geval, maar toch zeker niet voor de inhoud? (oftewel, als ik zoals Minnesota de weblog als standaard toepassing aanbiedt, dan is het toch zelf voor een beheersorganisatie geen probleem?).

Waarom is het ‘eigendom’ van een weblog relevant voor het kunnen verplichten van een bijdrage? Een werkstuk dat een student moet maken is ook zijn eigendom (hij/zij is de auteur!). Of het beoordelen van een weblog moeilijker is dan andere documenten waarbij een student aan reflectie moet doen betwijfel ik; natuurlijk de problemen die er zijn om studenten aan het discussieren te krijgen in een forum zijn vergelijkbaar met de uitdaging om ze aan het bloggen te krijgen. Het kwijt raken van de weg in de kluwe van weblogs is een terechte zorg, maar onze studenten zullen zich juist in dat soort omgevingen thuis moeten (gaan) voelen; hoe meer dat bij hun dagelijkse rituelen hoort, hoe eenvoudiger dat zal zijn.

Het advies om een weblog in het begin besloten te maken voor de groep is geen kanttekening, maar een zinvolle tip.

De opmerking over gebruik voor informeel leren i.p.v. voor formeel leren is eentje die ik moeilijk kan plaatsen: het wekt de indruk dat formeel leren een hoger goed zou zijn en informeel leren een second best; terwijl er juist mensen zijn die zeggen dat 80% van het leren informeel leren is. Het citaat van Efimova en Fiedler komt voor mij zo in een licht van ‘iets anders konden we niet’ te staan, terwijl het juist een bewuste keuze kan zijn (zou moeten zijn?) om het informeel leren van studenten beter te ondersteunen dan nu het geval is en juist alleen in te zetten op tools en methodes die dat doen.

Ondanks die kanttekeningen, zeker de moeite van het lezen waard.